Op
Bali
is het eten net zo lekker als overal in Indonesië, maar er zijn wel
verschillen. De helft van de bevolking is
Hindoestaans, terwijl in de rest van
Indonesië de overgrote meerderheid Moslim is.
Varkensvlees eten is op Bali dan ook geen probleem, ofschoon
Hindoestaanse priesters varkens- noch rundvlees eten. Overal op
straat zie je borden staan die "Babi
Guling" (geroosterd speenvarken) aanprijzen.
De godin Dewi Sri, de partner van de Hindoestaanse god Vishnu, is de godin
van de rijst op Bali.
Het voedsel wordt gezien als een zegen van de goden en daarom biedt men de
goden door de gehele voedselketen offers aan, van de gebeden in de tempel
op het rijstveld tot het uitstrooien van een beetje rijst alvorens te gaan
eten. De beroemdste schotel is "nasi campur", gemengde rijst, hetgeen
bestaat uit rijst met verschillende bijgerechten en sambal, gewoonlijk
verpakt in bananenbladen. De schotel die
gado gado
wordt genoemd in de rest van
Indonesië, heet hier Jukut Pecel. Verdere
bekende gerechtenzijn
Satay Lilit and
Bebek Betutu (eend
in bananenbladen). |