WORLDCOOK'S REIZEN - CHIANG MAI (Thailand)
Recepten uit Thailand Reizen naar Thailand Reizen naar andere landen

The white elephant is guarding the temple and the boneBuddha with or without broken bone
Chiang Mai ligt in het noorden van Thailand, ongeveer 700 kilometer of een uur vliegen van Bangkok, en het is de tweede belangrijkste stad van Thailand. Er staan meer dan 300 tempels, en het lukte ons alleen maar om er eentje te zien, hetgeen een grote overwinning betekende voor onze kinderen. Die vonden namelijk één bezoek al 100% SAAI!
Chiang Mai werd gevestigd in 1296 door Koning Mengrai. De naam betekent "nieuwe ommuurde stad"; Chiang Saen betekent "oude stad" en dit was de belangrijkste stad in Noord Thailand totdat Chiang Mai het overnam. In 1345 werd Chiang Mai de hoofdstad van het noordelijke koninkrijk Lanna (land van duizend rijstvelden). In de eeuwen tussen toen en nu wisselde het eigendom van de streek tussen Birma (Myanmar) en het Centrale Thailand, afgewisseld door periodes van zelfbestuur. In 1775 werd de regio opgenomen in het Thaise Koninkrijk van Koning Taksin. In 1933 werd Chiang Mai een provincie van Siam.
Een van de bezienswaardigheden is de Wat Prathat Doi Suthep of Doi Suthep tempel. Deze tempel is de bron van veel legenden, de bekendste over een olifant. Een veerriende-eeuwse monnik uit Sukothai zag een vuur in een visioen en toen hij dat volgde, vond hij een bot van Boeddha. Hij bracht het bot naar zijn koning maar omdat de koning geen magische krachten vinden kon, toonde hij geen interesse. De koning van Lanna dacht daar anders over (wie weet had hij een visioen van toekomstige toeristenindustrie). Hij nodigde de monnik uit en bouwde een gebouwtje om het bot in te leggen. Het bot was niet zo sterk als je van een gemiddeld Boeddhabot zou mogen verwachten en het brak doormidden. De koning bond het tweede stuk op de rug van een Poor Teb and elephant, climbing all heilige witte olifant bij de noordelijke stadspoort, nu bekend als Chang Puak (poort van de witte olifant). De olifant werd de wildernis ingestuurd. De olifant bleek net zo sterk als het bot op zijn rug en maakte zijn taak niet af. Het arme dier beklom de heuveuvel van Doi Su Thep en viel dood neer eer hij boven was. Op die plaats bouwde de koning in 1383 de Doi Suthep tempel. De berg heette vroeger Doi Aoy Chang (suikerriet olifantenberg) maar werd later Doi Suthep genoemd naar de kluizenaar Sudeva, die op de helling woonde. De witte olifant staat er nog steeds en waakt over de tempel (foto boven).
De tempel ligt 1676 meter boven de stad, dus dat is zelfs voor een olifant geen lolletje. Het eerste stuk doe je vandaag de dag over de weg, maar voor het laatste deel moet je toch een trap van 300 treden beklimmen. Dat is ook niet zo makkelijk voor een mens, vooral niet als je dan ook nog een kindje op je rug hebt.
Net als de meeste tempels in Thailand heeft deze tempel zowel Boeddhistische als Hindoeïstische kenmerken. De tempel is niet alleen een toeristische attractie; de Boeddhisten komen van over de hele wereld hier naartoe om hun respect aan Boeddha te betuigen. De wanden van de tempel hangen vol met klokken, en alhoewel er bordjes hangen die zeggen "don't push the bell" lijkt dit de meeste mensen alleen maar aan te sporen om het wel te doen.

Enormous golden BuddhaBorder between Thailand, Myanmar and LaosEen van de plekken die toeristen wordt aangeraden als bestemming is de "Gouden Driehoek". Misschien was er iets van goud in de tijd dat de opium nog werd verbouwd en verhandeld, maar het enige goud dat je nu nog ziet is een enorme gouden Boeddha - en dat is nepgoud. Je kunt zijn grootte inschatten door te kijken op de foto naar de piepkleine mensjes die naast het plateau onder zijn voeten staan. We deden er vijf uur over om er te komen en vonden er niet al teveel aan. Het gebied ligt op de grens tussen Thailand, Myanmar en Laos, gescheiden door de Mae Khong rivier. Er liggen hordes boten klaar om de toeristen naar het land aan de overkant van de rivier te brengen, dat er exact hetzelfde uitziet als deze kant, afgezien van het casino aan de Myanmar kant. Deze streek werd gezien als een toekomstige belastingvrije plaats, maar zover is het nog niet.
Voor 1959 werd er hier volop opium verbouwd en verhandeld, maar toen werd het verboden en de regering van Thailand heeft veel moeite genomen om de wegeving op te volgen. Nu hebben de mensen die vroeger boven op de berg werkten hun spullen naar beneden verhuisd en ze verkopen spullen aan de toeristen. Hun inkomen is aanzienlijk gedaald. Ze dragen nog dezelfde kleding als vroeger, warme wollen jasjes tegen de kou in de bergen, maar nu staan ze beneden en is het erg heet. Ik weet niet of het de traditie is of geldgebrek.
De weg naar de Gouden Driehoek toe is mooi, de plaats zelf heeft niets anders dan het gouden beeld. Er moeten ook een paar tempels zijn geweest, maar de kinderen konden niet meer worden opgepord. Naast iedere bezienswaardigheid stond ook steeds hetzelfde bord "shopping this way please" wat ons eigenlijk direct de andere kant op liet gaan. Wij zijn nog steeds op zoek naar het bord "no shops here".
Tijdens deze trip bezochten we ook de resten van de oude stad Chiang Saen, de vroegere hoofdstad van Noord-Thailand. Dit ligt op de oever van de Mae Khongrivier en werd gebouwd door Koning Singhanuwat in de zesde eeuw. Ook Koning Megrai trok zich hier al terug in de dertiende eeuw als er elders narigheid was. Behalve de leeuw die de tempel bewaakte, was er weer een Boeddhatempel. Er stond een bordje "lady no entry". Elodie negeerde dit, zij vond zichzelf geen dame. Desgewenst bevestigde zij: "Just a girl".
We maakten ook een drie-daagse trekkingtocht in de bergen ten noorden van Chiang Mai. Ofschoon onze medetrekkers twijfelden aan ons verstand, omdat we een twee-jaar oud meisje bij ons hadden (en ze schaamden zich er niet voor hun opmerkingen net luid genoeg te maken voor ons om ze te kunnen horen) ging het prima. De langste wandeling was maar drie uur en Anna zat op Teb's rug. We kwamen meer dan een uur eerder aan dan onze zeurende medereizigers, die voortdurend klaagden omdat de helling steil was en modderig en het weer heet.
De bergen waren prachtig en de dorpjes waar we sliepen niet minder. Er was geen electriciteit of stromend water en je moest je wassen in de rivier (niet zo handig als je geen badpak bij je had want de rivier was het kloppend hart van het dorp). De dorpen werden bewoond door de Karen stam, die woont in het noorden van Thailand en in Myanmar. Er zijn ongeveer 300.000 Karen in Thailand en ze waren een van de eerste bewoners. De "langnek" Karen verlengen hun nek door een groot aantal kettingen te dragen. Blijkbaar wordt dit tegenwoordig alleen nog gedaan om de toeristen te behagen.
De Karen dragen felrode kleding en ze weven en borduren deze stoffen zelf. In het dorp rennen varkens, kippen en eenden rond, maar je ziet ook sporen van het moderne leven, omdat veel toeristen voor ons er ook de nacht hebben doorgebracht. Het was een leuke ervaring. We hebben een tocht op een olifant gemaakt; het is verbazend om te zien hoe de olifanten met gemak de steilste hellingen nemen. Ook raften was leuk, hoewel het ons als gevolg van het droge seizoen zes uur kostte om er te komen en het niet zo makkelijk was om Anna bezig te houden op zo'n klein vlotje.


Voor heerlijk Thais eten, klik HIER of op de foto's hieronder