WORLDCOOK'S REIZEN - KHIVA (Oezbekistan)
Recepten uit Oezbekistan Reizen naar Oezbekistan Reizen naar andere landen

Voor de gerestaureerde stadsmuur van Khiva bekijkt Al-Khorezmi de situatie ernstig. Al-Khorezmi is een beroemde wetenschapper uit Khoresm, de provincie (en voormalig khanaat) waarin Khiva ligt. Al-Khorezmi was heel machtig in de vierde eeuw en de algoritmen ontlenen hun naam aan de zijne. Ook het woord "algebra" komt van zijn werk "Al-Jebr".
De 2 1/2 kilometer lange stadswal is opgebouwd uit modder tijdens de achttiende eeuw. De muren omsluiten de Iqon-Qala (oude stad), die deel uitmaakt van de stad Khiva, met de Oto-Darvoza (Vader Poort), gerestaureerd in de zeventiger jaren, als belangrijkste toegang. In totaal zijn er vier poorten. Het grootste deel van de stad is verwoest geweest en heropgebouwd. Hoewel dit heel mooi gedaan is, neemt het ook iets weg van het historisch gevoel - het verval ontbreekt totaal.

Veel van de gerestaureerde gebouwen zijn madrassahs (koranscholen). Onder, van links naar rechts, zie je de Islom-Huja Madrassah, de Amin Khan Madrassah, de Kutlimuridonok Madrassah en de Rakhim Khan Madrassah. Voor de laatstgenoemde staat altijd een kameel klaar op een klein pleintje. Voor een hoop geld kun je daar een 2 minuten durend ritje maken, zonder het pleintje ooit te verlaten.

The Amin Khan Madrassah werd in 1850 gebouwd en is nu een hotel. De Islam Huja Madrassah is iets jonger, van 1910 en het bevat een museum. Islam Huja was een twintigste-eeuwse grootvizier die een Europese School vestigde en de lange-afstandstelegraaf naar Oezbekistan bracht. Er staat nog een gebouw ter ere van Islam Huja, namelijk de Islam Huja minaret.
Aan de linkerkant zie je het uitzicht vanaf de Kukhna Ark, een fort dat de heersers van Khiva bouwden in de twaalfde eeuw. In de zeventiende eeuw werd het bewoond door khans. Bij de ingang zie je op schilderijen dat misdadigers in een zak worden gestopt met wilde katten en vreemdgangers gaan ondersteboven in een pot kokende teer. Dat is nog eens iets anders dan onthoofd worden zoals in Samarkand.
Khiva fungeert nog steeds als de heilige plaats, waar jongens naartoe gebracht worden voor hun besnijdenis. We kwamen zo'n jongetje tegen, helemaal blij en gekleed in een prachtige gouden jas, maar met geen enkel idee van wat hem nog te wachten stond.
Er wordt gezegd dat Khiva 4000 jaar oud is maar daar is geen bewijs van gevonden; wel is er bewijs dat er al duizenden jaren mensen in Khorezm hebben gewoond. In de achtste eeuw was Khiva een kleine handelspost op de Zijderoute. Tussen de tiende en de veertiende eeuw was Konye Urgench (Oud Urgench) de hoofdstad van Khorezm; deze stad ligt nu in Turkmenistan.
Daarna kwamen de khans naar Khiva en de stad en regio floreerden. Er was een grote slavenmarkt in Khiva. In 1952 werd Khiva de hoofdstad van de provincie Khorezm, nu is het weer Urgench, maar dit keer "Nieuw Urgench". Ook het vliegveld ligt hier, en toeristen die naar Khiva willen ( feitelijk het enige toeristenvliegtuig dat hier rondvliegt naast stokoude Yak-40's, Toepolevs en Antonovs) moeten hier uitstappen.

In 1740 verwoestten de Perzen Khiva; het werd opnieuw opgebouwd tegen het einde van de achttiende eeuw. Daarna probeerden de Russen bij tijd en wijle de stad te veroveren, en dat lukte hun uiteindelijk in de twintiger jaren, waarna de stad deel werd van Oezbekistan.
Aan de linkerkant op de foto staat de turquoise Kalta Minor minaret. Er zijn verschillende verhalen gaande over de reden, waarom deze minaret niet is afgebouwd. Een van deze verhalen zegt, dat de minaret niet hoger mocht worden dan de Kalon Minaret in Bukhara; het is echter nog steeds niet duidelijk of dit (of een andere reden) de waarheid is.
Aan de rechterkant zie je de binnenkant van de Juma Moskee. Er staan 218 houten pilaren om het dak te ondersteunen. Sommige pilaren dateren uit de tiende eeuw, toen de moskee gebouwd werd, maar de meesten zijn uit de achttiende eeuw, de tijd van restauratie. Aan de zijkant is de ingang van de Juma minaret, die je kunt beklimmen.
Er is ook een mausoleum uit de negentiende eeuw; dit gebouw was niet voor de gewone bevolking, die buiten de stadsmuren begraven werd, vermoedelijk om de ziektes zoveel mogelijk buiten de stad te houden.