Meng de bloem met de boter, de melk, het ei en twee
eetlepels suiker en kneed dit goed. Rol twee-derde van het deeg uit
en bekleed hier een ingevette springvorm mee. Voeg een kwart liter water
toe aan de appels, en ook de overgebleven suiker, de gemberpoeder, de
kruidnagels en de kaneel en breng dit aan de kook; laat het tien minuten
zachtjes koken, schep de appels eruit en laat ze afkoelen en gooi de
kruidnagels weg. Kook het vocht op hoog vuur in tot een siroop. Leg
de appels in de taart en giet de siroop erover. Rol het overgebleven
deeg uit tot een deksel en dek de taart ermee af. Maak gaatjes of figuurtjes
in thet deksel en bak de taart 50 minuten op 180 graden.
|
Klop de eieren met
75 gram suiker gedurende drie minuten. Verwarm het mengsel al kloppend
tot het begint te binden. Roer de maizena en de cacao erdoor en schep
het op de bodem van een ingevette springvorm. Bak de taartbodem 10 minuten
op 220 graden. Sprenkel de likeur erover en laat de bodem afkoelen.
Verhit intussen de room met de overgebleven suiker en de chocolade tot
deze gesmolten is. Roer goed en giet het mengsel op de taartbodem. Laat
de taart drie uur in de koelkast opstijven.
|