WORLDCOOK'S REIZEN - BALI (Indonesië)
Recepten uit Indonesië Reizen naar Indonesië Reizen naar andere landen

Bali, dat ook wel bekend staat als het Paradijseiland en het eiland van de goden, is erg mooi. De laatste naCanang sariam doet het eiland recht, want de goden zijn er overal. Hun aanwezigheid is voelbaar in tempels, standbeelden en de offers die je overal ziet.
Op Bali, in tegenstelling tot de rest van Indonesië, waar de meerderheid van de bevolking Moslim is, is de helft van de bevolking Hindoe.
De inwoners van Bali eren hun goden en geesten op een enthousiaste manier, veel hebben zelfs een huistempel in de tuin staan.
Offerandes worden de hele dag door gemaakt. Op elke straathoek vind je "canang sari": kleine doosjes met bloemen, voedsel, sigaretten en soms wierook om de goden Brahma, Vishnu en Shiva te plezieren. Je moet oppassen dat je er niet op trapt.
Alvorens te kunnen beginnen met eten, moet er ook worden geofferd. Mensen gooien een paar kruimels of druppels over hun schouder op de grond, voor de goden om op te rapen. In een taxi stopte een chauffeur een stuk chocolade in het doosje, dat in de hete zon op zijn dashboard stond. Dat moet zelfs voor een god niet echt lekker zijn.
Zwart wit geblokt doek is heel populair op Bali. De meeste standbeelden die langs de weg staan, zijn gekleed in een rokje van die stof. De kleuren zwart wit staan symbool voor goed en kwaad en zijn bedoeld om de boze geesten af te weren.
De eerste sporen van geschiedenis dateren van drieduizend jaar terug, toen Chinezen het eiland binnenkwamen. Duizenden jaren later waren het de inwoners van India, die waarschijnlijk Hindoe invloeden achterlieten, met name op Java. Rond het jaar 900 was er meer intensief contact tussen beide eilanden en overeenkomsten kunnen nog wel worden gevonden.
Gedurende enige tijd was Hindoeïsme de belangrijkste godsdienst in Indonesië maar toen de islam opkwam, verhuisde het laatste Hindoerijk op Java, de Majahapit, naar Bali. Ofschoon de mensen hier dezelfde Hindoegoden aanbidden als in India, is de godsdienst op Bali toch anders. De mensen geloven dat de goden overal zijn, in de zee, de aarde en de bossen. Ze zien een heel duidelijke afscheiding tussen goed en kwaad, in goden, kleuren en plaatsen. Offerandes worden gemaakt aan goede geesten maar ook aan kwade. Een oppergod, Sanghyang Widi, wordt alleen op Bali vereerd.
Zelfs in de rijstvelden vind je kleine tempels. De boeren bidden na het zaaien en na het oogsten, om te voorkomen dat kwade geesten de groei belemmeren en om de goede geesten te bedanken voor een goede oogst. Alle tempels hebben een interessamte ingang (candi bentar), die eruit ziet alsof een reus hem in twee stukken heeft gehakt en de helften uiteen getrokken. De ingang symboliseert de heilige berg, waar je doorheen moet om het binnenste plein te bereiken. Daarna komt er nog zo´n ingang om het allerbinnenste te bereiken, waar de heilige ceremonies plaatsvinden.

Temple in rice field

We maakten een wandeltocht tussen de rijstvelden door. Niemand had me gewaarschuwd, dat ik op hele smalle paadjes zou moeten lopen met een modderig rijstveld aan de ene kant en een afgrond aan de andere kant. Aangezien ik niet eens over een plank een sloot kan oversteken, was dat een regelrechte nachtmerrie. Maar de kinderen meenden dat ik niet moest zeuren, de hele tocht was mijn eigen idee, van hun hoefde het helemaal niet. Voor mij duurde het allemaal iets te lang, maar ik moet toegeven dat we een aantal prachtige uitzichten hadden, onderweg. Bali is een vulkanisch eiland en met het vaak vochtige weer is alles vruchtbaar en groen. Wij waren meer aan de vlakke rijstvelden gewend in Bangladesh, maar hier liggen ze op terrassen. We zagen lange rijst, die hier al van oudsher staat en erg lekker is, en dwergrijst, die veel sneller groeit maar daardoor aan smaak inlevert. En we zagen pepervelden, en bananenbomen en kokospalmen tussen de rijst, zodat we een idee kregen wat Indonesisch eten zou kunnen zijn.

De atmosfeer op Bali is heel relaxed. Overal hoor je de muziek van de gamelan en ruik je de vage geur van wierook en bloemen. Overal zie je grote kleurrijke bloemen, met hieronder een kleine selectie. De koffieplant stond ook in bloei, het witte bloemetje rechtsonder is een koffiebloem. De Balinese koffie was lekker, sterk, precies wat een werkende moeder met vier kinderen ´s morgens nodig heeft.

In veel restaurants wordt er gedanst. Men voert Balinese dansen uit en zelfs onze eigen Elodie heeft opgetreden, met een lokale jurk en een dikke laag make-up. Je ziet ook veel hanengevechten, met name rond festivals, als het bloed aan de goden kan worden geofferd. De gevechten zijn heel serieus. De omstanders wedden met behoorlijke bedragen en menig haantje legt het loodje.

Begrafenissen zijn populaire festivals. Er was er een in het dorp waar wij verbleven, en de hele weg was geblokkeerd. Een grote groep mensen stond rondom een toren van bamboe, papier en bloemen, waarbinnen de dode moet zijn verborgen. Pakjes gingen van hand tot hand. Ze zagen eruit als verpakte broodjes, maar wij hadden geen idee wat er eigenlijk in zat. Met grote snelheid werden er een aantal voedelstalletjes opgezet rondom het gebeuren. We maakten geen foto´s omdat we dachten, dat dat ongepast zou zijn, maar later hoorden we dat begrafenissen vieringen zijn, omdat de dood niet als het einde wordt gezien. We gingen halverwege weg, te vroeg om te zien hoe de bamboetoren zou worden geschud om de boze geesten af te weren.
We bezochten drie delen van Bali, Sanur in het zuiden als eertse. Sanur wordt gezien als een luxe plaats en het is er heel rustig. Er was geen nachtleven, hetgeen ons prima uitkwam want kleine kinderen doen geen goed aan je discocapaciteiten. We deden niet veel meer hier dan zwemmen, eten en uitrusten.

Voor heerlijke Indonesische recepten, klik HIER of op de plaatjes hieronder.

Satay lilit (Balinese satay) Acar (sweet and sour vegetables)Kesuna goreng (garlic fries) Base be sampi (spice paste for beef)Base jukut (spice paste for vegetables)
Fried bananaBebek betutu (duck in banana leavesSoto ayam (chicken soup)Lotek (mixed vegetables with peanut dressing)
 

Daarna gingen we naar het droge Noorden van Singaraya, waar we gedoken hebben. Dichtbij het strand van Pemuteran was een project voor de restauratie van koraalrif, waar het koraal groeide, geholpen door electrische stroom die door draden liep. Het strand lag vol dood koraal, maar helaas mochten de kinderen dat niet mee naar huis nemen.
De laatste dagen brachten we door in Pacung, in het midden van het eiland. Het hotel bevond zich op de top van een heuvel, ons balkon keek uit over het dal en de rijstterrassen. Elke avond rondom zonsondergang waren er een enorm aantal vogels die een concert hielden, maar ze schreeuwden zo luid dat het er meer op leek alsof iemand een kettingzaag hanteerde.
We bezochten de Batukau tempel, die hoog op de tweede hoogste berg van Bali ligt, de Gunung Batukau, meer dan 2000 meter hoog. De tempel ligt op 1300 meter. De tempel wordt omringd door dichte bossen en het is er rustig en koel. Op de middag dat we er waren, was er juist een ceremonie gaande om de goden om regen te vragen, want het had al 5 maanden niet meer geregend. Het rituele zingen weerklonk ver over de bergen. De tempel heeft een eigen meertje, waar de godin Shiva gebaad wordt tijdens het festival Durga Puja.
In het hotel zei men dat de tempel ongeveer 10 minuten weg was, wat een beetje overdreven bleek want we deden er ruim anderhalf uur over om er te komen. Dat gold ook voor het vlinderpark. In dit park kweekt men inheemse vlinders, die enorm zijn, sommigen twee keer zo groot als je hand. De vlinder op de foto was pasgeboren en zo tam, dat hij op je hand kwam zitten.


Click for a large picture