- 250 GRAM ONGEPELDE GARNALEN
- 250 GRAM KABELJAUW
- 75 GRAM ZACHTE BOTER
- SNUFJE NOOTMUSKAAT
- 2 ANSJOVISFILETS, kleingesneden
|
|
- 2 EIEREN, losgeklopt
- 6 EETLEPELS BLOEM
- 100 GRAM PANEERMEEL
- 200 GRAM KIPFILET, kleingesneden
- 3 EETLEPELS PINDAKAAS
- 1 ROOD PEPERTJE, gesnipperd
- 1 EETLEPEL KETJAP
- STUKJE GEMBERWORTEL, geraspt
- 4 DECILITER KIPPENBOUILLON
- 2 EETLEPELS BOTER
|
Pocheer de garnalen
drie minuten in water dat tegen de kook aan is. Bewaar het water. Pel
de garnalen en snijd ze in stukjes. Breng het kookwater met de garnalenschillen
aan de kook en kook dit 10 minuten zachtjes. Zeef de bouillon, gooi
de schillen weg. Pocheer de vis 10 minuten in deze bouillon en pureer
hem met een paar eetlepels bouillon. Voeg de garnalen toe, de nootmuskaat,
de ansjovis en de boter en peper en zout naar smaak en roer dit goed
door elkaar. Serveer met geroosterd brood.
|
Roerbak de peper en
de gemberwortel 3 minuten. Doe de kip erbij en roerbak nog 6 minuten.
Voeg de ketjap toe. Smelt de boter in een aparte pan, voeg 2 eetlepes
bloem toe en laat dit 3 minuten op een heel zacht vuur koken. Doe de
bouillon erbij, breng het aan de kook, roer goed en laat het nog 3 minuten
zachtjes koken. Doe dit bij het kipmengsel,en ook de pindakaas en roer
alles goed door elkaar. Zet het mengsel 3 uur in de koelkast. Vorm er
12 kroketten van. Rol deze eerst door de bloem, dan door het ei en dan
door paneermeel. Laat de kroketten nogmaals een uur in de koelkast opstijven
en bak ze goudbruin (ongeveer 4 minuten).
|